Hand en pols klachten
Wat doen we veel met onze handen! Dat merk je pas als je last krijgt van hand en pols klachten. Gezegdes als: ‘twee linker handen hebben’ of ‘onthand zijn’ zeggen genoeg! Bij ons werken twee gespecialiseerde handtherapeuten waar je met al je vragen op het gebied van hand en polsklachten terecht kunt.
Soorten hand en polsklachten
Hand en pols klachten zijn heel divers. Er kan een acuut, traumatisch moment zijn geweest waardoor de klacht is ontstaan. Door langdurige overbelasting kan er een pees geïrriteerd raken. Artrose kan een oorzaak van klachten zijn. Je kunt geopereerd zijn of een breuk hebben gehad waardoor gewrichten stijf zijn geworden en spieren verzwakt zijn. Je kunt voor veelvoorkomende aandoeningen onderaan deze pagina kijken.
Voorkomende aandoeningen
Andere benamingen: nervus medianus compressie syndroom, tunnelsyndroom, CTS
Het Carpaal Tunnel Syndroom (afgekort CTS) is een veelvoorkomende polsklacht. In het polsgebied, aan de handpalmzijde, loopt een zenuw die in een soort tunnel (de carpale tunnel) ligt. Over de carpale tunnel ligt een band die deze tunnel beschermt. Op het moment dat er een vernauwing van de tunnel optreedt kan de zenuw bekneld raken. Als door deze beknelling pijnklachten of doofheid optreden, spreekt men van CTS.
De zenuw kan bekneld raken door reuma, een trauma/val, hormonale veranderingen of door het overmatig belasten van de handen, maar vaker is de oorzaak onbekend.
Een Carpaal Tunnel Syndroom is te herkennen aan pijn, tintelingen of gevoelsstoornissen in de duim, wijsvinger en middelvinger. Vaak verergeren deze klachten zich op het moment dat er kracht gezet wordt met de hand (bijvoorbeeld bij knijpen). De klachten kunnen ’s nachts toenemen en vaak is dit ook een eerste symptoom! Daarnaast kan bij een Carpaal Tunnel Syndroom de spieromvang van duimmuis zichtbaar afnemen.
Wanneer er minder stabiliteit van de spieren is of wanneer de banden beschadigd of gescheurd zijn kan er instabiliteit van pols optreden. Deze instabiliteit kan ervoor zorgen dat er pijnklachten in de pols ontstaan.
Door een harde klap op de pols, bijvoorbeeld door een val, kunnen de banden en spieren in de pols beschadigen, waardoor instabiliteit kan ontstaan. Daarnaast kan een langdurige immobilisatie (bijvoorbeeld een gipsspalk) van de pols ervoor zorgen dat de spierfunctie verminderd en er dus een instabiele pols ontstaat. Daarnaast kan een instabiele pols aanwezig zijn bij een persoon met hypermobiliteit. Bij een instabiele pols heeft men vaak een onzeker gevoel in de pols. Het bewegen van de pols kan bij instabiliteit pijn doen en in sommige gevallen kan bewegingsbeperking ontstaan. Daarnaast kan er soms minder kracht gezet worden met de pols. Onverwachte bewegingen verergeren de klachten.
Op het moment dat de instabiliteit van de pols ontstaat door beschadiging van de banden door een acuut trauma, is het mogelijk om dit operatief te herstellen. Wanneer de oorzaak een verminderde spierfunctie of slapte van de banden is, kan oefentherapie helpen de pols te stabiliseren. Daarnaast kan de fysiotherapeut het behandeltraject ondersteunen met tape of een brace. Als laatste kan de therapeut een advies geven over hoe de pols het beste belast kan worden.
Andere benamingen: Triangular Fibrocartilage Complex letsel
Het TFCC letsel is een afkorting voor het Triangulaire FibroCartilagineuze Complex. Dit complex bestaat uit een discus en banden en bevindt zich in de pols regio. Het is gelegen aan de pinkzijde van de pols tussen het spaakbeen, de ellepijp en een handwortelbeentje. De discus heeft als functie het dempen en stabiliseren van de pols. Op het moment dat de discus van het complex beschadigd spreekt men van het TFCC letsel.
Andere benamingen: gamersduim, knappende duim, Morbus Quervain
Het syndroom van De Quervain komt relatief veel voor. De aandoening wordt gekenmerkt door een ontstekings-beeld met pijn, zwelling en mogelijke beperking van één of meer strekpezen van de duim. Dit letsel komt vaker bij vrouwen dan bij mannen voor.
Het syndroom van De Quervain ontstaat in de meeste gevallen door overbelasting en in sommige gevallen door een acuut letsel van de duimpezen. Activiteiten waarbij een sterke grijpkracht uitgevoerd moet worden door met name de duim kan leiden tot dit syndroom.
Vaak begint de klacht met een stijf gevoel aan de bovenkant van de pols. De klachten kunnen hierbij vooral ’s nachts of in de ochtend voelbaar zijn. Op het moment dat de duim meer bewogen heeft verdwijnen de klachten. Als de situatie verergert, wordt er een doffe, branderige pijn ervaren bij activiteiten. Denk hierbij aan het dragen van de boodschappen, opendraaien van potjes en bij gebruik van de muis bij de computer. Bij het syndroom van De Quervain kan er sprake zijn van een lokale zwelling en kan er een knisperend geluid optreden bij het bewegen van de pols. In sommige gevallen worden er tintelingen gevoeld.
Andere benamingen: hokkende vinger, springvinger, tendovaginitis stenosans (TVS), stenoserende tenosynovitis, knipmesvinger, snapping finger.
de buigpees van de vinger heeft een verdikking (door een ontsteking) waardoor de pees niet soepel meer kan glijden in de peesschede. Hierdoor ontstaat de zogenaamde ’triggering’. De pees blijft hangen, waardoor buigen en strekken moeilijk verloopt. In ernstige gevallen staat de vinger in buigstand en is strekken alleen passief mogelijk. Een triggerfinger kan ontstaan na een zware inspanning, maar in veel gevallen is de oorzaak niet te achterhalen. Een triggerfinger komt vaker voor bij mensen met reuma en suikerziekte (diabetes).
Als blijkt dat de triggerfinger verband houdt tot een bepaalde handeling, dan wordt gestart met het mijden van deze handeling. Ook kunnen ontstekingsremmers of een spalk uitkomst bieden. Injectie in de aangedane peesschede geeft een lange termijn genezing in 60 tot 92% na maximaal drie injecties. Helpt een injectie niet of onvoldoende, dan kan het bandje van de peesschede operatief doorgesneden worden. Deze ingreep is slechts in 10% van de gevallen nodig.
Andere benamingen: CMC 1 artrose / slijtage
Het duimbasisgewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbeentje en een botje van de handwortel. Het duimbasisgewricht is niet erg stabiel. Als de banden die de botjes verbinden wat slapper worden, past het gewricht niet meer mooi en kan slijtage optreden. Het meest voorkomende symptoom van duimbasis artrose is een zeurende pijn aan de basis van de duim. De pijn verergert vaak bij activiteiten waarbij een knijpbeweging wordt gemaakt, zoals het opendraaien van een pot of het draaien van sleutels. Ook schrijven is vaak pijnlijk. Bij duimbasis artrose neemt de duim een afwijkende stand aan. De duimmuis wijkt naar binnen en de rest van de duim gaat overstrekken. Vaak zien we een zwelling van de duimbasis. De afwijking is meestal goed zichtbaar op röntgenfoto’s van de duimbasis. Bij twijfel kan een botscan gemaakt worden.
Is er sprake van een milde slijtage dan bestaat de behandeling uit rust, spalken, pijnstilling en eventueel ontstekingsremmende injecties. De fysiotherapeut kan uitleg geven over belastende handelingen voor de duim en hoe die te voorkomen. Middels oefeningen worden de spieren rondom de duim versterkt. Is dit niet voldoende of heb je vergevorderde artrose, dan kan een operatie uitkomst bieden. Na een korte gipsperiode volgt uiteraard intensieve fysiotherapie om de functie en de bewegingen te stimuleren.
Andere benamingen: ulnair collateraal band letsel, jachtopzienersduim, Gamekeepers thumb
Een skiduim kan het gevolg zijn van acuut of chronisch letsel.
Acuut letsel
Bij acuut letsel komt er een harde, naar buiten gerichte kracht op het onderste gewricht van de duim. Bij skiërs wordt het letsel veroorzaakt door een val waarbij de duim achter de skistok blijft hangen, maar het wordt ook vaak gezien bij balsporters, wanneer een bal met hoge snelheid tegen de uitgestrekte duim komt. Door de kracht op het gewricht wordt de aan de binnenzijde gelegen gewrichtsband beschadigd.
Chronisch letsel
Bij chronische letsel wordt de gewrichtsband herhaaldelijk uitgerekt. Dit zien we bijvoorbeeld bij werkzaamheden waarbij de duim steeds op dezelfde wijze belast wordt. Uiteindelijk verslapt de band en dat kan leiden tot een instabiel gewricht. Op langere termijn kan het gewricht hierdoor slijten, met pijnklachten en functiebeperking als gevolg.
De meeste patiënten vertellen dat ze een ongelukje met hun duim hebben gehad, waardoor de binnenzijde van het onderste duimgewricht pijnlijk en gezwollen is. Als het gewricht instabiel is, merkt de patiënt dat hij minder kracht in de duim heeft. Daardoor kan bijvoorbeeld een pot niet meer opengedraaid worden. Soms is er een zwelling en/of verkleuring aan de binnenzijde van het onderste duimgewricht te zien. De plek die het meest gevoelig is, kan de patiënt vaak met één vinger aanwijzen.
Andere benaming; luxatie PIP gewricht, gewrichtsluxatie
Het letsel wordt vaak veroorzaakt doordat er veel kracht in de lengterichting van de vinger komt, wanneer die zich in uitgestrekte positie bevindt. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij balsporten waarbij de bal de top van de vinger raakt. Wanneer een vinger uit de kom schiet, kan dat op allerlei verschillende manieren schade aanrichten: de volaire plaat en de ligamenten (gewrichtsbanden) kunnen uitrekken, gedeeltelijk of helemaal afscheuren, en er kan een botfragment afscheuren. Indien de gewrichtsbanden zijn verstuikt of gedeeltelijk zijn afgescheurd, kunnen we de vinger spalken met zogenaamde ‘buddy tape’. De verwonde vinger wordt dan vastgetapet aan een goede vinger.
Daardoor beweegt de verwonde vinger mee met de handbewegingen. Tijdens de periode met buddy tape moet de gewrichtsband herstellen (de uiteinden zullen naar elkaar toegroeien). Er wordt al snel begonnen met handtherapie. Hoe sneller het gewricht weer wordt geoefend, des te kleiner de kans is dat het gewricht op lange termijn stijf wordt.
Ook wanneer de volaire plaat volledig is afgescheurd, is een niet chirurgische behandeling mogelijk. Het doel is in dit geval om de vinger in een stabiele positie te houden, waarbij toch snel met oefenen begonnen kan worden. Doordat de verwonding is ontstaan door overstrekking, krijg je een spalk die ervoor zorgt dat je de vinger niet helemaal kunt strekken, maar wel kunt buigen. Deze spalk die de strekking blokkeert, draag je drie tot vier weken. In deze periode moet de volaire plaat naar elkaar toe groeien. Wanneer de gewrichtsbanden en/of de volaire plaat ernstig beschadigd zijn of wanneer de niet-chirurgische therapie niet effectief blijkt te zijn, kun je geopereerd worden.
Andere benamingen: hamervinger, baseball finger
Het eindkootje van de vinger staat gebogen en kan niet actief worden gestrekt. Met behulp van de andere hand is dit wel mogelijk. Oorzaak: afscheuren van de strekpees van de vinger. De behandeling van de Mallet Finger kan heel goed zonder operatie plaatsvinden. In de meeste gevallen krijg je een spalk. Deze spalk zorgt ervoor dat het eindgewricht in een gestrekte stand staat. Op deze manier kunnen de peesuiteinden weer aan elkaar groeien. Heel belangrijk: deze spalk moet gedurende zes tot acht weken blijven zitten zonder dat het topje ook maar één keer buigt of de pees aangespannen wordt!
Als de strekpees met een groter botstuk is losgescheurd, is een operatieve behandeling nodig. Tijdens het herstel mag het vingertopje dus niet buigen. De vinger moet dan ook heel voorzichtig schoongemaakt worden. De handtherapeut zal uitleg geven hoe dit op een veilige manier gedaan kan worden. Overigens mag het tweede gewricht wel buigen als de spalk om is. Na zes tot acht weken mag er voorzichtig begonnen worden met het bewegen van de vingertop. De handtherapeut begeleidt dit proces zodat buigen en aanspanning van de pees op een verantwoorde manier opgebouwd worden.
Andere benamingen; koetsiersziekte, Morbus Dupuytren, Fasciitis palmaris
De ziekte van Dupuytren (of koetsiersziekte genoemd) is een aandoening die leidt tot kromstand van de vingers. Bij deze ziekte ontstaan door vermeerdering van bindweefsel onder de huid strengen en knobbels. Deze strengen kunnen in de hele handpalm en in alle vingers voorkomen. De strengen kunnen samentrekken waardoor vingers krom gaan staan en niet meer goed zijn te strekken. Deze strengen worden ten onrechte vaak aangezien voor pezen.
Bij de ziekte van Dupuytren speelt genetische aanleg een rol. In een kwart van de gevallen is er een lid in de familie met dezelfde aandoening. Het komt veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en begint meestal op middelbare leeftijd (40+). Omdat de ziekte van Dupuytren vaak terug komt, is het mogelijk dat je meerdere keren in je leven behandeld wordt. De specialist bepaalt welk soort operatie uitgevoerd wordt. Na de operatie volgt intensieve fysiotherapie om zowel buiging als strekking van de vingers te optimaliseren en om het litteken zo goed mogelijk te laten genezen.
Andere benamingen; breuken, botbreuk
Breuken kunnen uiteraard op alle plekken in onderarm, pols, middenhand en vinger voorkomen. In het ziekenhuis wordt bepaald of er geopereerd moet worden (vaak wordt er dan een plaatje of worden schroefjes geplaatst) of dat de breuk met rust (gips) kan genezen.
Vaak (maar niet altijd) volgt handtherapie. De belastbaarheid wordt onder begeleiding opgevoerd, er moet geoefend worden om de beweeglijkheid weer toe te laten nemen en spierkracht moet weer getraind worden. Belangrijk is dat pols en hand weer goed gaan functioneren. Het zelf oefenen neemt een belangrijke plaats in!
Er zijn veel pezen in de hand waarvan de spierbuik zich in de onderarm bevindt, samen vormen ze de spier. Een pees in de hand is als het ware een koord die de spierbuik met het bot verbindt. Door een verwonding, soms ook door langzame slijting, kan een pees knappen. De buigpezen naar de vingers en de duimstrekkers kunnen kapot gaan.
Er is altijd een operatie nodig om de pees te herstellen. Afhankelijk van de soort operatie volgt gips of een handbrace met een elastiekje om de pees te ondersteunen. De handtherapeut begeleidt het herstelproces.
Wat kunnen wij doen?
In eerste instantie willen we samen de diagnose stellen. Dit gebeurt door middel van een gesprek en een onderzoek. Soms is daarna een advies voldoende, een andere keer wordt een brace geadviseerd (welke bij ons gekocht kan worden of die we op maat maken). Vaak volgt er een langer traject van behandeling. Dit is afhankelijk van de aard van de klacht. Het kan gebeuren dat we een vervolgonderzoek belangrijk vinden. Via de huisarts word je dan doorgestuurd naar een specialist (meestal een plastisch chirurg met specialisatie op het gebied van handen). Benieuwd of er ook aan jouw hand en pols klachten wat gedaan kan worden? Maak dan direct een afspraak.
Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?
Op basis van de diagnose maken we een plan om zo goed mogelijk te herstellen of de klachten te verminderen. We zullen je informeren en adviseren over de klacht. Omdat de pols- en handproblemen heel verschillend kunnen zijn, zal de één het advies tot tijdelijke rust krijgen en de ander wordt juist geadviseerd om te oefenen. Dit met bijvoorbeeld als doel het gewricht bewegelijker, sterker of stabieler te maken. Wanneer nodig kunnen we ook zelf spalken of braces maken, een echo maken of shockwave therapie inzetten.